Laat jij jezelf oprapen?

Raap. Raap. R r r a a p me op. Het is koud buiten. Ijskoud. De ijspegels hangen aan de ramen van mijn buurvrouw. Grote ijspegels. Ik zie ze vanaf hier, liggend op de met dikke pakken sneeuw bedolven stoeptegels voor mijn deur. R r r a a p me o o o p p p. R a a aaaaaaap me op, schreeuw ik nog harder. Bibberend van de ijzige kou, maar niemand hoort me praten. Ik hoor alleen mezelf. In mijn hoofd, maar dat hoort niemand. R r r r a a a p me opppppp. A a l l s j e b b b l i e f f t t? Ik word bedolven door intense eenzaamheid. Zulke schrijnende eenzaamheid dat je niets anders kan dan accepteren dat je aan je lot overgelaten wordt. R rrrr aaaa p me op… Niemand kan me horen, het is inmiddels ook half 12 ’s avonds. Opstaan kan ik niet meer. Mijn ledematen voel ik ondertussen al niet meer. Eerst wel, ik heb een behoorlijke klapper gemaakt. Dat moet wel, al weet ik niet meer precies wat er gebeurd is. Alleen nog dat ik rond 11 uur teruggekomen zou moeten zijn van werk en mijn fiets keurig had moeten stallen voor de deur. Dat zou moeten moeten, maar het is niet gebeurd.

Het wordt steeds kouder en kouder en ik besef me dat schreeuwen om hulp niet meer werkt. Niemand zal me horen. En dat brengt me een beetje in paniek. Wat moet ik nu dan doen? Ik kan amper bewegen, dus ik kan ook niet zien hoe mijn verwondingen eruit zien. Bovendien zit ik in een soort trance, dus voel ik momenteel helemaal niets. Het soort trance dat ik al eerder ervaren heb. Dat je niets voelt van je pijn, maar dat je weet dat er echt iets goed mis is. De vorige keren moest de ambulance komen om me van school op te halen en ik ben bang dat het nu niet heel anders zal zijn.

Ik lig hier ook al een tijdje, zeker een halfuur schat ik. Ondertussen wordt het steeds kouder en ijziger buiten. Zulke ijzige kou dat zwervers gratis bij de opvang kunnen slapen en eten, omdat het anders niet levensvatbaar voor ze is om op straat te slapen. Terwijl ik hier op de met ijs bedolven stoeptegels lig en niet meer in staat ben om mezelf te redden, besef ik me dat ik me moet overgeven. Ik moet me overgeven aan het feit dat ik hier hulpeloos voor de deur van mijn eigen huis lig. Een rare gewaarwording, maar toch echt waar. Helaas wel, denk ik terwijl ik een diepe zucht slaak. 

Dichter op het randje van zulke intense eenzaamheid ben ik nog nooit geweest. Ik besef me dat ik die eenzaamheid altijd al in me heb gehad. D d d a a t ik dit gevoel al v v v a a k e r in mijn leven h e e b gehad. Bibberend van de gurige wind, besef ik me dat ik al vaker het gevoel heb dat ik aan mijn lot overgelaten werd. Ik voelde me vaker al verloren door mijn omstandigheden… Dichter op het randje van de dood dan nu zal ik niet komen. Ineens schieten er beelden van mijn verleden door mijn hoofd. Het voelt alsof alles op zijn plek valt, alsof ik nu eindelijk mag beseffen dat wat er ook gebeurt, ik mijn lot moet accepteren. Ik kan nu niets meer doen. Ik kan niets meer compenseren of controleren. Ik kan niets meer. Alleen overgeven. Overgave is het enige wat me nu nog verder brengt. 

‘Wat gebeurt dat zal sowieso gebeuren.’ Een echo die door mijn hoofd galmt en uit het niets opkomt. ‘Wat gebeurt dat zal sowieso gebeuren’. Ik denk na. Dat wat g g e b b b e u r t dat z z a l sowieso g e b b e u r e n. Ineens overvalt me een innerlijke stilte. Een soort rust dat door mijn hele lichaam stroomt. ‘Dat wat gebeurt zal sowieso gebeuren’. In de tijd dat ik hier lig, ben ik ineens de essentie van het leven aan het doorvoelen.

Ik denk aan vroeger. Aan hoe graag ik als kind al alles wilde controleren. Aan hoe ik mezelf ertoe heb gezet om alles wat er gebeurde in goede banen te leiden. De banen die in mijn ogen het beste waren, maar eigenlijk zorgde dat ik verder van mezelf verwijderd raakte. ‘Ik kan de slechte delen van mezelf niet compenseren.’ I k k k kan mezelf n n n i e ’t   c c c o m p e n s s eren. Het is niet langer meer een wijze zin die ik al honderd keer gehoord heb, maar het is een punt. Er staat nu een punt achter. ‘Ik kan de slechte delen van mezelf niet compenseren.’ Weer de rust die me overvalt. Een soort innerlijke kalmte die… Ik val mezelf in de reden, omdat ik besef: het is vrede. Voor het eerst in mijn leven heb ik vrede met alles en iedereen. Inclusief mezelf. Vooral mezelf. Het is de soort rust die je krijgt als je beseft dat er niets meer te doen is. Dat er niets meer te controleren is. Dat je jezelf en je ‘slechte’ kanten niet hoeft te compenseren of te veranderen, alleen maar te accepteren. Te accepteren dat je dit nu niet alleen kunt doen. Dat je zelf niet alle losse eindjes bij elkaar hoeft te knopen om uiteindelijk toch een volledig ’touw’ te bewonderen.

Een lang en voorspelbaar touw die je kan overzien van begin tot eind. Dat hoeft niet meer. Ik hoef niet meer één lang, volledig stuk touw te zijn. Ik hoef niet ‘af’ te zijn. Ik hoef niet alle losse eindjes meer bij elkaar te knopen. Alle losse delen van mezelf, delen die nog niet ‘goed’ of ‘af’ zijn, maken mij volledig. ‘Ik ben nu al af, er hoeft niets aan mij veranderd te worden.’ En door dit te beseffen vanuit serene kalmte, voel ik me ineens ook weer heel. Ik voel me geheeld. Niet meer een wirwar uit allemaal losse gebroken stukken. Kwetsbare delen van mezelf die ooit ergens ontstaan zijn toen mensen mij elke keer een oordeel van zichzelf gaven. Een oordeel, een deel van iemand anders dat door mijn oren gegalmd heeft. Vervuilde woorden die een deel van iemand vormen en zich geprojecteerd hebben op mij.

En al die losse, kwetsbare delen van mij, die ik ben ontvlucht door mezelf te veranderen, waren een compensatie van mezelf. Een compensatie van mezelf, omdat ik hun oordeel over mij niet kon accepteren en dus mezelf maar ben gaan veranderen. Omdat ik mezelf niet kon accepteren. Ik teerde op de vervuilde woorden van anderen, terwijl ik het teren van een ander, beter kon loslaten. Alle losse oordelen bij elkaar beter niet kon oprapen, maar juist beter kon bekijken van een afstandje, zonder het ‘eigen’ te maken. Ik besef me dat ik het niet alleen hoef te doen, mezelf overeind helpen. Mezelf oprapen en de losse delen – de oordelen van anderen – laten liggen. Ik besef me dat ik al mijn gekoesterde wrok ook in de handen van een ander mag leggen. Dat ik mezelf ook in de handen van een ander mag leggen. Ik hoef niet zelf rechtop te blijven staan, ik mag me ook op laten rapen door anderen. En dat is de deal die ik met mezelf sluit, als mijn dierbare ouders mij thuis genoeg missen om naar buiten te kijken of ik er al aan kom, zal ik mezelf in hun handen leggen. Dan weet ik dat ik waardevol genoeg ben om te mogen leven. Dan mag ik er zijn. Zoals ik ben. Dan mag ik er zijn zoals ik ben…

Zie je wel dat je er niet mag zijn

Voordoen als een grote schijn

Dat is wat jij jezelf vertelt

Niet leven, maar overleven

Dat is wat jij je leven voor waarde hebt gegeven

Maar wat als ik je zeg

Dat als je instort en je op de grond legt

Dat het overgeven aan jezelf

Zorgt voor een beter metgezel

Met de vreugde in je leven

En met jezelf en wat je is gegeven

Wat als ik je dat vertel?

Dat je er mag zijn zonder jouw beknel?

Ga je dan wel leven?

Ik hoop het wel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Amber

Vanaf kleins af aan wist ik al dat anderen willen helpen in mijn bloed zit. Als kind voelde ik mij al anders dan de rest, alsof ik er niet voor gemaakt ben om met de grote stroom mee te zwemmen. Ik denk heel anders dan 'de rest' en dit ben ik steeds meer als mijn kracht gaan zien. Met mijn inzichten en in mijn eigen wijsheid help ik anderen graag op hun eigen pad. Ik ben eigen en ik wil jou inspireren om ook te gaan leven naar jouw volledige potentieel. Je hebt f*cking wat te doen op deze aarde!